Jaarrekening 2023

I Balans en Toelichting

Uitzettingen < 1 jaar (x € 1.000)

31-12-2023

31-12-2022

Vorderingen op openbare lichamen

13.728

9.751

Rekening-courant verhouding met het Rijk

31.243

17.213

Belastingen

2.985

2.944

Overige vorderingen

6.156

4.124

Voorziening dubieuze debiteuren

-345

-382

Totaal

53.768

33.650

De uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar (vorderingen) waarderen wij tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening is bepaald op basis van een combinatie van statische en dynamische waardebepaling.

Debiteuren sociale zaken

In het bedrag van overige vorderingen zit aan debiteuren sociale zaken:

823.160

a. vorderingen waarvoor per 31-12-2023 de afwikkeling tgv de gemeente komt

2.097.435

b. vorderingen waarvan we bij ontvangst het rijksaandeel moeten doorbetalen

177.756

c. Tozo vorderingen

147.032

2.422.222

Voorziening dubieuze debiteuren voor vorderingen onder a.

-1.281.402

Voorziening dubieuze debiteuren voor vorderingen onder b.

-149.248

Voorziening dubieuze debiteuren voor vorderingen onder c.

-97.065

Totaal voorzieningen

-1.527.714

Doorbetalingsverplichting: 75% van de vorderingen onder b. (minus de voorziening)

-21.381

Terugbetalingsverplichting dubieuze debiteuren voor vorderingen onder c. (minus de voorziening)

-49.967

Totale doorbetalingsverplichting

-71.348

-1.599.062

823.160

Schatkistbankieren

Sinds 1 januari 2014 is het voor decentrale overheden verplicht om geld wat over is tijdelijk te stallen in de schatkist van het rijk. Op het moment dat we het geld nodig hebben nemen we dit weer op. Om te bepalen of een gemeente overtollige liquiditeiten naast de gelden voor het normale betalingsverkeer aanhoudt, geldt een drempelbedrag dat is gebaseerd op het begrotingstotaal van de gemeente.
Vanaf 1 juli 2021 is de drempel voor gemeenten voor het verplicht schatkistbankieren verhoogd van 0,75% naar 2% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar. Het minimum drempelbedrag is ook verhoogd van € 250.000 naar € 1.000.000.

Deze drempelwaarde was in 2023 € 3.841.000.

In 2023 is het gemiddelde drempelbedrag niet overschreden, zie hiervoor de tabellen hieronder.

Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren 2023 (bedragen x € 1000)

Verslagjaar

(1)

Drempelbedrag

3.841

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

(2)

Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

-

-

-

-

(3a) = (1) > (2)

Ruimte onder het drempelbedrag

3.841

3.841

3.841

3.841

(3b) = (2) > (1)

Overschrijding van het drempelbedrag

-

-

-

-

(1) Berekening drempelbedrag

Verslagjaar

(4a)

Begrotingstotaal verslagjaar

192.071

(4b)

Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen

192.071

(4c)

Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat

(1) = (4b)*0,02 + (4c)*0,002
met een minimum van
€1.000.000 als het
begrotingstotaal kleiner of
gelijk is aan 500 mln.
En als begrotingstotaal groter dan
€ 500 miljoen is is het
drempelbedrag gelijk aan
€ 10 miljoen, vermeerderd
met 0,2% van het deel van
het begrotingstotaal dat
de € 500 miljoen te boven gaat.

Drempelbedrag

3.841

(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

(5a)

Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil)

-

-

-

-

(5b)

Dagen in het kwartaal

90

91

92

92

(2) - (5a) / (5b)

Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

-

-

-

-

Deze pagina is gebouwd op 07/01/2024 10:06:24 met de export van 07/01/2024 08:44:24