Het resultaat is grotendeels incidenteel.
Reservepositie (exclusief gerealiseerd resultaat)
De afgelopen jaren voegden we een groot deel van de voordelige rekeningresultaten toe aan de algemene reserve en bestemmingsreserves. De stand van de reserves is belangrijk voor de solvabiliteit en de financiële positie.
Hieronder geven wij zowel grafisch als in tabelvorm het verloop van de reservepositie over de laatste vijf jaren weer:
Grafiek reservepositie
x € 1.000 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|---|
Algemene reserve | 19.219 | 30.647 | 37.432 | 43.758 | 28.611 |
Bestemmingsreserves | 21.526 | 15.701 | 16.275 | 28.777 | 72.648 |
Totaal reserves | 40.745 | 46.348 | 53.707 | 72.535 | 101.259 |
We zien dat de reservepositie in 2023 ten opzichte van 2022 stijgt, alleen is de opbouw nu anders. De vrij te besteden algemene reserve daalt. Dit is een attentiepunt. Daarom voegen we een deel van het resultaat van 2023 aan de algemene reserve toe ter versterking van de financiële positie.
De stijging van de bestemmingsreserves betreft vooral de toevoeging vanuit het positieve saldo van de jaarrekening 2022, de financiële verwerking van dividend GBE Aqua en toevoegingen aan de reserve kapitaallasten economisch nut voor de grote projecten binnen onze gemeente.
Voor verder toelichting op de reserves verwijzen wij naar onderdeel I Balans en toelichting, onderdeel reserves.
Schuldpositie
Onze gemeente hecht naast de vanuit het Besluit Begroten en Verantwoorden verplichte financiële indicatoren belang aan de indicatoren debtratio en netto schuld per inwoner om de schuldpositie weer te geven. Onderstaand geven wij zowel grafisch als in tabelvorm inzicht in het verloop hiervan over de afgelopen vijf jaren.
Debtratio
De Debtratio geeft het aandeel weer van het vreemd vermogen vergeleken met het balanstotaal.
Grafiek debtratio
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
Debtratio | 79,7% | 76,5% | 73,1% | 65,3% | 60,6% |
Streefwaarde <80% | 80,0% | 80,0% | 80,0% | 80,0% | 80,0% |
Netto schuld per inwoner
Grafiek netto schuld per inwoner
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
Netto schuld per inwoner | 2.660 | 2.528 | 2.320 | 1.851 | 1.616 |
Streefwaarde < €2.750 | 2.750 | 2.750 | 2.750 | 2.750 | 2.750 |
De debtratio daalt omdat het vreemd vermogen lager wordt. De Netto schuld per inwoner daalt omdat de totale schuld daalt (lang en kort geld).
In 2023 sloten we geen langlopende geldlening af. Op de bestaande geldleningen losten we € 7.211.000 af. Daardoor verlaagde het bedrag van de langlopende geldleningen van € 123.058.000
naar € 115.847.000. Mede hierdoor zien we een verbetering van de debtratio van 65,3% naar 60,6%.
Voor een verdere toelichting over deze twee indicatoren verwijzen wij naar de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.
Risico's
Ondanks dat wij de laatste jaren onze reservepositie konden opbouwen zien we toenemende opgaven en daardoor vergroting van risico's die wij lopen.
Wij namen in de begroting een aantal financiële (rest)risico’s op. Deze risico’s leidden niet tot nadelige financiële gevolgen.
Voor de komende jaren zien wij twee belangrijkste risico’s:
- Sociaal Domein
De nog steeds oplopende kosten voor de jeugdhulp en de Wmo en de zeer beperkte compensatie door het Rijk hiervoor. - Gemeentefonds
Vanaf 2026 is er nog steeds sprake van een 'financieel ravijn'. Het Rijk geeft de gemeenten (nog) onvoldoende compensatie voor de 'gemiste' accresontwikkeling. Daarnaast blijft er onduidelijkheid voor de komende tijd omdat de formatie voor een nieuw kabinet nog niet is afgerond.
Voor meer informatie over de financiële positie verwijzen wij naar de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.
Investeringen
Bij de begroting 2023 was er voor een bedrag aan € 10.986.000 aan investeringen voorzien. Door tussentijdse wijzigingen is er € 11.321.000 aan het investeringsprogramma toegevoegd, met een bedrag van € 712.000 aan inkomsten. In werkelijkheid besteedden we € 30.039.000 aan investeringen, met € 651.000 inkomsten.
De restantkredieten op het einde van het jaar 2022 waren € 50.882.000. Hiervan hevelden we € 50.419.000 over naar 2023. Het geraamde investeringsprogramma 2023, de tussentijdse wijzigingen 2023 en de werkelijke besteding hiervan leidde tot een bedrag van € 42.626.000 aan restantkredieten aan het einde van 2023.
Door de onderuitputting van de investeringsbudgetten hadden we een incidenteel voordeel op de kapitaallasten. Hiervan meldden we al € 1.300.000 bij de 6e perioderapportage.
De restantkredieten, bestaan vooral uit:
Onderwijshuisvesting | € 20.057.000 |
---|
Voor meer informatie over de investeringen verwijzen wij naar de bijlage Verantwoording investeringsprogramma.